Bij het gebruik van bodemvochtsensoren krijg je goed inzicht in de hoeveelheid vocht in de bodem. Bij een optimale vochtvoorziening zal het gewas zich ook optimaal kunnen ontwikkelen. Bij voldoende bemesting is vocht vaak de eerste beperkende factoren voor goede gewasontwikkeling.
De Sensoterra-sensoren geven het vochtgehalte weer in volume percentage vocht.
Steeds vaker krijg ik de vraag bij welk percentage is de vochtvoorziening op orde en bij welk percentage moet je beginnen met beregenen. Dat is een goede vraag. Hieronder kun je lezen hoe je dat kunt beoordelen voor je eigen situatie.
Wanneer moet je beginnen met beregenen?
Uiteraard is het type gewas en het groeistadium een belangrijke factor, die bepaalt of beregening noodzakelijke is. Maar wanneer je kijkt naar het vochtpercentage, die de sensoren aangeven, dan is vooral ook de grondsoort waarin de sensor geplaatst is, van belang.
Elke grondsoort heeft een zogenaamde vochtkarakteristiek, uitgedrukt in de pF-curve. De pF-curve geeft de relatie aan tussen de zuigspanning en het percentage vocht in de grond. Hieronder zijn voor wat verschillende bodemsoorten de pF-curves aangegeven.

Echter niet alle vocht is de grond is voor de plant beschikbaar.
Globaal geldt dat planten nog goed vocht kunnen opnemen tot een zuigspanning van
2.7 `a 3. Naarmate de grond droger wordt, loopt de zuigspanning op en dan lukt het de plant onvoldoende om het vocht te onttrekken. De plant ondervindt dan de eerste tekenen van verdroging.

Welk percentage vocht bij de zuigspanning van 3 hoort, is dus afhankelijk van de grondsoort. De pF-curve van de grond kun je laten bepalen op basis van een monster (bijv. Eurofins-analyse), of de globale curve van de grondsoort hanteren, zoals hierboven gegeven.
En hoeveel moet je dan beregenen?
Als je dan gaat beregenen, hoe groot is dan een effectieve gift?
Ook dat kunnen we aan de hand van de pF-curve aflezen. Bij pF-waarde 1,8 à 2 ligt de veldcapaciteit; dit is het vochtpercentage waarbij de grond verzadigd is. Wordt er nog meer water door regen of beregening toegevoegd, dan zal het meerdere wegzakken naar diepere lagen. Om meer water te geven dan verzadiging is dus niet verstandig, omdat het water niet beschikbaar blijft voor de plant en voedingsstoffen zullen uitspoelen.
De gewenste gift is tevens afhankelijk van de effectieve bewortelingsdiepte. Hoe dieper het gewas wortelt, hoe meer vocht er kan worden onttrokken. En dus heeft het zin om tot die diepte het vocht aan te vullen.
De gift kun je berekenen aan de hand van de volgende formule:
Beregeningsgift = (%vocht bij verzadiging – % actueel) x effectieve bewortelingsdiepte
Is de effectieve bewortelingsdiepte 30 cm, het actuele vochtpercentage 5% en het vochtpercentage bij verzadiging is 15%. Dan is de maximale nuttige gift 30 mm. Dit zou voor bij een gewasverdamping van bijvoorbeeld 5 mm per dag voldoende moeten zijn voor 6 dagen.